Ecologische dynamiek van valleigebieden
Een eerste doelstelling van WP3 is het bepalen van het effect van historisch landgebruik en het type en duur van het gevoerde beheer op de vegetatieontwikkeling in alluviale gebieden. Hiervoor werd in de late lente van 2018 een eerste veldcampagne uitgevoerd in de Dijlevallei (Oud-Heverlee).
Tijdens de veldcampagne in de Dijlevallei (Oud-Heverlee) werden in totaal een 40-tal vegetatieopnames gemaakt in de regionaal belangrijke biotopen (rbb) grote vossenstaartgrasland (rbbvos), dotterbloemgrasland (rbbhc) en in een beperkt aantal andere graslandvegetaties in proefvlakken van 3x3 meter.
Binnen diezelfde proefvlakken werden bodem- en biomassastalen genomen voor verdere analyse, en zijn grondwaterpeil- en chemiegegevens beschikbaar van nabijgelegen piëzometers. Informatie over het historisch landgebruik en beheer werd verzameld op basis van historisch kaartmateriaal en gegevens van de terreinbeheerders.
Deze gegevens worden momenteel verwerkt, en eerste resultaten zullen in het voorjaar van 2019 beschikbaar zijn. In 2019 wordt eenzelfde campagne opgestart in de vallei van de Zwarte Beek (Beringen-Hechtel-Eksel). Op een aantal locaties werden daar nieuwe piëzometers geplaatst en werden historische piëzometers met korte en/of onvolledige tijdsreeksen hersteld en voorzien van een datalogger.
Een tweede doelstelling van WP 3 is een uitbreiding en
update van het bestaande model NICHE Vlaanderen
NICHE Vlaanderen (Nature Impact assessment of Changes in
Hydro-Ecological systems) is een hydro-ecologisch model dat de potenties
voor (grond)waterafhankelijke vegetatietypes in een gebied berekent op basis
van informatie over de (abiotische) standplaatscondities (Figuur 1). NICHE Vlaanderen kan
ingezet worden om de effecten van ingrepen in de waterhuishouding op grondwaterafhankelijke
vegetaties te evalueren. Over het effect van een bepaald overstromingsregime op
deze potenties kon tot op heden geen genuanceerde uitspraak worden gedaan.
Daarom werd een post-hoc overstromingsmodule uitgebouwd op basis van bestaande
kennis uit de publicatie van De Nocker et al. (2007). Meer informatie over het
model en de overstromingsmodule kan worden teruggevonden op GitHub.
In een latere fase zullen ook de standplaatseisen van een aantal minder goed bestudeerde alluviale vegetatietypen geüpdatet worden, meer bepaald de regionaal belangrijke biotopen rbbmr (rietland), rbbhf (moerasspirearuigte met graslandkenmerken) en rbbmc (grote zeggenvegetatie). Een eerste veldcampagne werd in de zomer van 2018 uitgevoerd en zal afgerond worden in de zomer van 2019.
Figuur 1. NICHE Vlaanderen. Meer informatie over het model op GitHub.
Een derde taak binnen WP 3 is het gedetailleerd beschrijven van de geo-ecohydrologische werking van de verschillende valleisystemen
In deze systeembeschrijvingen wordt, op schaal van het ruimere landschap rond de vallei, gekeken naar o.m. de geologie, de bodem, de (detail)topografie, de hydrologische karakteristieken van de ondergrond, het drainagenetwerk, het historische en actuele landgebruik om deze met elkaar te integreren en de gevolgen ervan op de vegetatieontwikkeling trachten te begrijpen. Voor de Dijlevallei en de Zwarte Beekvallei (Focus 1-gebieden) worden (eerste versies van) deze systeembeschrijvingen weldra gepubliceerd. Voor de minder goed bestudeerde gebieden worden deze in de loop van het project vervolledigd. In deze gebieden werd bij aanvang van het project een netwerk van piëzometers geïnstalleerd, waarin de waterpeilen worden opgevolgd (m.b.v. dataloggers en/of vrijwilligers die de peilen tweewekelijks opmeten) en ook waterstalen kunnen worden genomen (Figuur 2). Deze peilgegevens zullen later ook aangewend worden in WP2 voor de kalibratie van de grondwatermodellen waarmee de klimaat- en landgebruiksscenario's doorgerekend zullen worden.
Figuur 2. Links: Installatie en topografische inmeting met RTK-GPS van piëzometers in een meetraai in de Mombeekvallei. Rechts: Een vrijwilliger meet manueel het grondwaterpeil in een piëzometer in de vallei van de Grote Gete
- Meer weten? Contacteer Dries Adriaens: dries.adriaens@inbo.be